MENUET – Louis Paul Boon (1955)

Menuet Louis Paul BoonA post in Dutch, about one of the key works of Louis Paul Boon, a Flemish author born in 1912. He died in 1979, days before he was to receive the Nobel Prize for literature.

Menuet Minuet in English is an existential work about just three characters: a doubting, socially awkward man, his wife, and their young, cynical maid. Boon embeds their story in a stream of authentic newspaper clippings about accidents, murder and the like.

It has been translated into English, French, German, Swedish, Hungarian, Polish, Danish and Italian. You could do worse than hunt down a translation: Menuet packs a lot of punch for its short length: only 101 pages, but it manages to confront its readers with their own outlook on life.

Next post will be in English again – probably a review of Perhaps the Stars, the final book of the absolutely brilliant Terra Ignota series by Ada Palmer.


Menuet wordt algemeen als een van de belangrijkste romans van Louis Paul Boon beschouwd, en hijzelf rekende het ook bij zijn beste werk. Niet slecht voor een boekje van 101 bladzijden dat naar eigen zeggen op 2 à 3 weken werd geschreven, in juni 1954.

Het boek gaat over een arbeider in een vrieskelder en de moeilijke verhouding tot zijn echtgenote en het jonge meisje dat bij hen mee het huishouden doet. Boon doet in 3 hoofdstukken hun relaas: eerst een hoofdstuk dat de man vertelt, daarna worden min of meer dezelfde gebeurtenissen verhaald door het meisje, en als laatste krijgen we het perspectief van de vrouw.

Boven de tekst – of eronder, in sommige drukken – is een strook van 8 regels opgenomen waarin allerlei krantenartikels worden samengevat. De artikels zijn volgens Boon authentiek – hij verzamelde ze gedurende een jaar – en berichten over ongelukken, moord en andere miserie. Een “modderstroom van faits-divers” zegt de achterflap, een stroom “die zich met de diepste ondertoon [van de romantekst mengt], zodat de subjectiviteit van de persoonlijke ellende [wordt opgenomen] in de algemene tragiek van de menselijke samenleving.” De roman zelf houdt het qua toon en proza trouwens heel wat luchtiger dan dat stukje flaptekst uit 1967.

John Dos Passas gebruikte in de jaren 30 ongeveer op dezelfde manier artikels in zijn U.S.A. trilogie. Boons debuut uit 1943, de schitterende uppercut De Voorstad Groeit, werd trouwens ook met het werk van Dos Passos vergeleken.

Krantenknipsels komen veelvuldig voor in het werk van Boon, en getuigen van zijn tendens om louter te registeren. Of zoals in het nawoord van deel 5 van Boons verzameld werk te vinden is: “De romantisch-visionaire inslag van Boons vroege werk maakt thans definitief plaats voor een meer onthechte, zij het tegelijkertijd op de eigen concrete situatie geënte representatie van de wereld.”

Die eigen concrete situatie is in Menuet Boons eigen leven: in de vrouw “herkent men moeiteloos de vrouw van de schrijver, Jeanneke Boon-De Wolf”, en ook het meisje is deels gemodelleerd op een echt hulpje. Niet alles is levensecht, en sommige zaken zijn karikaturaal uitvergroot, maar het is duidelijk dat aan de grondslag van Menuet een doorleefd conflict in levenswijzen ligt.

Aan de ene kant is er de man, een eenzaat die graag nadenkt over oorzaken, de veranderende samenleving, de dood, over hoe het lichaam een mechanisme is. Aan de andere kant is er de vrouw, die liever niet te veel nadenkt en geen problemen wil maken waar er geen zijn.

Mijn vrouw begon iedere avond reeds aan het werk voor de volgende dag, aardappelen schillen en groenten klaarmaken en wat nog meer. Daarmee ben ik vooruit op de dag van morgen, zei ze. Nooit vroeg ik haar waarom zij op de volgende dag moet vooruit zijn. Het was onzinnig, zo een redenering. Op dergelijke wijze moest zij daar mee doorgaan tot de dag van haar dood, want anders had zoiets geen nut. En wat voor nut heeft het, een dag vooruit te zijn op de dag van uw dood? Maar dat begreep zij niet, zij wist niet dat ze eenmaal sterven zou, dat zij een ingewikkeld maar broos mechanisme was dat eenmaal rottend ging uit elkaar vallen. En het werk dat zij uitgespaard had, dat zij vooruit was op de dag van haar dood, had niet de minste zin. Ik was haar jongen, zij bemoederde mij wat. En verder praatte zij druk met de vrouwen uit de buurt.

&

Maar ik was een eenzaam dier, zij was integendeel een gemeenschapsdier.

Het meesterlijke van Boon is dat hij de lezer eerst op sleeptouw neemt in de gedachten van de man, een man wiens kijk op de dingen aansluit bij een type als Louis Paul Boon zelf, en bij uitbreiding ook bij het soort lezer dat Boon aantrekt. Boon schuwt daarbij de tragische zelfkritiek niet, zeker niet als in het 2e hoofdstuk het meisje aan het woord komt. Zij vertegenwoordigt de cynische jeugd – nadenkend, ja, maar op een spottende manier die de absurditeit in het licht stelt. Nog steeds krijgt de lezer een nadenkend perspectief voorgeschoteld, en opnieuw eentje dat neerkijkt op mensen die oppervlakkig door het leven gaan.

De genadeslag komt in het 3e hoofdstuk, wanneer blijkt dat de vrouw weliswaar anders in het leven staat, maar niet zonder gedachten is. Boon lijkt te laten zien dat de superioriteit van de eerste twee personages misplaatst is – de vrouw blijkt over een scherp zelfinzicht te beschikken.

Duidelijk wordt dat elkeen is zoals elkeen is – dat mensen helemaal niet te kiezen hebben hoe ze in elkaar zitten of hoe ze naar het leven kijken. De verscheidenheid van mensen is daarom het belangrijkste thema van Menuet, en ook een oorzaak van tragiek – zowel in het boek als in de wereld.

Ik was nog een heel kleine jongen en moest met mijn vader naar een vreemde stad. Toen ik die stad zag heb ik geweend zoals ik nooit meer in mijn leven heb geweend, omdat al die andere straten en huizen en mensen bestónden – ja, gewoon omdat zij bestonden en ik nooit over hun bestaan iets had vernomen, gewoon omdat zij ergens leefden en daar gelukkig konden zijn. (…) En ik weende, hartstochtelijk, maar zonder tranen, omdat ik ontdekt had dat deze wereld te verscheiden is, en omdat men onwetend bleef omtrent deze verscheidenheid. En hoe ouder ik werd hoe duidelijker mij dat werd, en hoe intenser ik er om gebeden heb: elk dacht voor zichzelf dat de straatsteen waarop hij stond de enige straatsteen ter wereld was.

Een ander thema is de plicht, dat wat de samenleving van ons verlangt. Er is de Nietzscheaanse spanning tussen moeten en willen en aanvaarden, waarbij dat aanvaarden moet plaatsvinden bij de lezer zelf: het aanvaarden van de verschillen, en het aanvaarden van de miserie.

Boon legt via de knipsels veelal de nadruk op die miserie, en in die zin is Menuet een wat eenzijdig boek. Er is immers ook veel goedheid en schoonheid en plezier in de wereld – al zal zulks er in 1954 wellicht minder zijn geweest, de oorlog nog fris in het geheugen, in een wereld die steeds meer uit beton begon te bestaan. Boons eenzijdigheid deert ook helemaal niet, omdat iedereen zich daadwerkelijk – ook anno 2022 – tot het negatieve moet verhouden. Het blijft daarom een tijdloos boek.

Maar klopt wat het meisje zegt wel?

Zij zegt dikwijls: ge moogt daar niet diep op ingaan. Ik antwoord dan: neen, want dan wordt het een donkere kwestie.

Het antwoord op die vraag is afhankelijk van je individuele situatie. Ik vind het bestaan momenteel geen donkere kwestie, ook al heb ik lang en veel nagedacht over het lijden op de wereld, en heb ik nooit de neiging gehad mijn kop in het zand te steken ter zake – integendeel. Maar tezelfdertijd zou het best wel eens kunnen dat het beter zou zijn als er enkel een rozenstruik op onze planeet zou bloeien – in essentie een variant op het trolleyprobleem. Weegt al het menselijk geluk op tegen “oceans of human suffering”?

Volgens filosoof Richard Rorty is het antwoord op die vraag duidelijk, getuige dit stukje uit Van de Schoonheid en de Troost, een interviewreeks van Wim Kayzer & de VPRO uit 2000.

There’s a controversy within a couple of philosophers – I can’t quite remember whom now – about whether it would be a better world after the atomic bombs have eliminated all the other forms of life on earth – if there were one single rosebush still flowering and – the kind of thing philosophers argue about. It seems perfectly obvious it would be a better world if there were one single rosebush left around.


Hoe het ook zij, de tegenstelling tussen de arbeider en zijn vrouw – de tegenstelling nadenken vs. handelen – is natuurlijk een wat valse tweedeling, maar als polen zijn de menstypes die Boon beschrijft perfect te herkennen.

De vraag is inderdaad of nadenken wel iets oplost, en op die manier is er in Menuet al iets te vinden van het nieuwe einde dat Boon aan Mijn Kleine Oorlog schrijft voor een herdruk in 1960: het activistische “Schop de mensen tot zij een geweten krijgen” uit 1947 wordt dan “Wat heeft het alles voor zin?”.

Ironisch genoeg is het ook net de vrouw die op een paradoxaal gevolg van al dat nadenken wijst:

en nu zag ik ook in dat deze ziekelijke nieuwsgierigheid tevens het begin was van wetenschap – dat al wat de mens veroverd heeft en waarop wij trots zijn, slechts te danken is aan deze ongezonde weetgierigheid die wetenschap is geworden.

Nadenken ligt mee aan de oorsprong van de Problematische Vooruitgang waarover de man zich zo het hoofd breekt.

Sommige recensenten schijnen te denken dat Boon op de vrouw neerkijkt. Ik zie dat zo niet. Het klopt dat ook de vrouw zich een paar keer vergist over haar man en het meisje, maar toch kan je volgens mij moeilijk een rangorde van de personages opstellen. Heeft ze niet gelijk als ze tegen het meisje zegt dat ze “daar niet zo diep op [mag] ingaan (…) – want dat is de waarheid, wie al te diep op de dingen ingaat moet verloren lopen, dat kan niet anders”? Is de man immers niet effectief verloren gelopen, en het meisje nog te jong en zoekende?

De vrouw is ook diegene die probeert rekening te houden met haar man, veel meer dan omgekeerd. Haar vele werken is deels om hem te sparen, omdat hij onhandig is. En bovenal: de vrouw leert van zowel de man als het meisje bij, maar beiden leren op de keper beschouwd niet van haar. Zo bekeken zitten de twee denkers ietwat stug gevangen in hun ideeën.

En ja, de vrouw is minder bezig met haar lichamelijkheid, wil haar nieren niet kennen, maar ook de man en het meisje hebben blinde vlekken: “Zij leven in een wereld van verwording en beseffen dat niet eens.”

Maar Boon hoedt zich voor een al te makkelijke lezing: ook de vrouw voelt zich superieur.

Ik wist – ja, dat wist ik – dat ik steeds een trap hoger had gestaan dan deze treurigen en moedelozen, welke gelijk dieren heimwee voelen naar de levensstaat waaraan de mensen zich ontworsteld hebben.

Het einde is voor de vrouw bovendien een veel grotere ontnuchtering dan voor de andere twee personages. Hoe het ook zij, voor mij is de onderstroom van het boek toch dat ze allen niet anders kunnen, en zijn wie ze zijn. “Ik sta daar machteloos tegenover.”


Boon schreef met een Menuet een rijk en empathisch boek, dat nog steeds leest als een trein eens je gewend bent aan het proza dat haast 70 jaar oud is. Dat proza bevat trouwens een aantal ontzettend sterke beelden:

Ik heb nog teveel na te denken over het leven, toch iets komiek het leven. Daarover leren we niets op school, we hebben ook iedere week een uur les in huishoudkunde, dat is leren koken zoals die vrouw het doet: eten op tafel brengen alsof het steen en mortel is.

&

soms komt hij met zijn vrouw en kind op bezoek, en dan praat zij de hele avond over kinderkleren maar zou het kind zelf daar moeten opgevouwen liggen gelijk een schortje. Netjes opgeplooid en gladgestreken zou dat kind moeten zijn, en dan zou zij het toch nog steeds over het hoofd zien als iets dat men in gezelschap niet opmerken mag, een onwelvoegelijkheid.

Ik had nog heel wat passages overgetikt, maar ik ga het hier bij houden. Uit een boekje van 101 bladzijden citeer je best niet te veel – dat bederft het leesplezier.

Véél meer dan een aanrader.



Al jaren is De Arbeiderspers samen met het L.P.-Booncentrum van de Universiteit Antwerpen bezig met een nieuwe uitgave van het verzameld werk in 24 delen, in betaalbare paperbacks, met telkens een uitgebreid “nawoord waarin aandacht wordt besteed aan het ontstaan van [de] tekst en de contemporaine kritische ontvangst ervan.” In 2005 verscheen Menuet in deel 5 van dat verzameld werk, vooraf gegaan door 3 semiautobiografische lange verhalen: Maagpijn, Uitleen-bibliotheek en Te oud voor kamperen? De uitgave is nog nieuw verkrijgbaar, ook als e-book.

Menuet verscheen ook samen met De kleine eva uit de kromme bijlstraat, Vaarwel krokodil, Maagpijn, Contrapunt en Uitleenbibliotheek als Menuet en andere verhalen – die editie werd van 1977 tot 1990 zeven keer gedrukt. In 1997 werd Menuet ook nog eens apart uitgegeven. Ook die uitgave is nog nieuw verkrijgbaar.

Tweedehandsexemplaren vind je vlot op Boekwinkeltjes.nl.

Menuet is in 1982 trouwens ook verfilmd door Lili Rademakers, naar een scenario van Hugo Claus.

The oud voor kamperen en andere verhalen Verzameld Werk 5 LP Boon

Menuet en andere verhalen


Klik hier voor een lijst met al mijn recensies in het Nederlands, veelal over Vlaamse literatuur.


Consult the author index for my other reviews, or my favorite lists.

Click here for an index of my non-fiction or art book reviews, and here for an index of my longer fiction reviews of a more scholarly & philosophical nature.

Advertisement

2 responses to “MENUET – Louis Paul Boon (1955)

  1. Pingback: 2022 FAVORITES | Weighing a pig doesn't fatten it.

  2. Pingback: VERGETEN SCHEDELS – Louis Paul Boon & Roger Van de Velde (1946 & 1969) | Weighing a pig doesn't fatten it.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s